Pestbosjes zijn kleine bosjes van wilg, zwarte els en gewone es, die vaak wat verder weg liggen in de polder. Vroeger toen er nog geen destructiebedrijven waren om het overleden vee af te voeren, werden zij begraven in pestbosjes. Daar dankt dit landschapselement dan ook haar naam aan. De landjes werden omgraven met een sloot zodat het gezonde vee er niet bij kon komen.
Op het landje werden vervolgens de bomen aangeplant en regelmatig afgezaagd, of gehakt, voor gebruikshout. Zo had het landje dubbel nut, zowel begraafplaats als groeiplaats voor hout voor hekken, brandhout of klompen. Hakhout komt zowel voor als hakhoutbosjes, hakhoutsingels als hakhoutkades. De soorten zijn allemaal hetzelfde, en het benodigde snoeibeheer ook. Het verschil zit vooral in de vorm.